Ga naar hoofdinhoud
“Het verdient wel een feestje”, zo schreef Peggy van GoClean mij nadat ik via Litterati meer dan 100.000 geregistreerde stukken zwerfvuil had opgeruimd. Ik begreep deze opmerking van haar en haar verzoek om over mijn ervaringen en motivatie te schrijven voor de nieuwsbrief van GoClean, maar een feestelijk gevoel had ik niet. Al het zwerfvuil wat in de loop der jaren van straat, uit vijvers en sloten, uit het groen en uit de bossen heb geplukt, de laatste twee jaar leg ik het veelal vast met Litterati, kwam om mijn pad of sprong in mijn oog, ik hoefde er niet naar op zoek. Dat is moeilijk feestelijk te noemen al zit er wel een positief randje aan.
Een flinke tijd geleden werd mij duidelijk hoe de mens zijn eigen leefomgeving en die van alle andere levensvormen op onze aarde onder druk zet en vernietigt. Dit bewustzijn, de wetenschap dat we door opwarming van de aarde, verlies van biodiversiteit en vervuiling grenzen van biologische systemen, die zich over een hele lange periode hebben gevormd, in heel korte tijd overschrijden, bracht veel woede, verdriet en frustratie met zich mee. En met een menspopulatie die alleen maar groeit, de mens die langer leeft en een alsmaar stijgend consumptiepatroon heeft, wordt de druk op onze aarde alleen maar groter. Voor hen die niet meer weg willen of kunnen kijken en deze feiten serieus op zich in laten werken staat moedeloosheid snel op de loer. Deze “optie” van moedeloosheid wilde ik echter niet kiezen en besloot te kijken wat ik binnen mijn, weliswaar zeer beperkte invloedsfeer, wel kan doen.
Dus begon ik, vele jaren geleden, direct voor mijn deur met de aanpak van het zwerfvuil dat ik steeds vaker aantrof. Plastics, de hoofcomponent van het (zwerf)vuil, heeft zich inmiddels (in nog geen honderd jaar!), in de vorm van microplastics, over de gehele aarde verspreid: op elke diepte in de oceanen, in onbewoonde gebieden en op de hoogste bergtoppen is het te vinden. Drinkwater bevat op vele plaatsen in de wereld microplastics, het zit in voedselketens en dus ook in het lichaam van de mens. Alhoewel de lange termijn effecten van microplastics in ons lichaam (en dat van vele dieren) nog niet goed bekend zijn, is het duidelijk dat plastics ecosystemen bedreigen (denk aan de beelden van walvissen met kilo’s plastic in hun maag, vissen, schildpadden en andere dieren verstrikt in plastic afval). Hoogste tijd om er wat aan te doen, aan de productie, aan het gebruik en aan het afval.
Mijn ervaringen over de jaren van het opruimen wil ik graag delen. Allereerst heeft het opruimen tot meer inzicht geleid bij mensen die zich niet onverschillig (willen) opstellen. Vrienden weten inmiddels dat, als ze met mij een wandeling maken, er al snel een zak te voorschijn komt waarin in rap tempo zwerfafval verdwijnt, afval dat zij vaak niet eens gezien hadden. Over de jaren heb ik gemerkt dat deze vrienden en bekenden zich veel meer bewust zijn geworden over hun omgeving. Dit groeiende bewustzijn (al gaat het mij vaak niet snel genoeg) is de basis die gelegd moet worden om echte verandering, een aanpak die kans van slagen heeft te bewerkstelligen.
Naast de schade die zwerfafval direct veroorzaakt, leidt het ook tot verloedering en achteruitgang van de leefomgeving en zorgt voor veel ergernis. Hoe groot die ergernis is, is mij duidelijk geworden uit de vele gesprekken die ik met mensen, meestal buurtbewoners, heb gevoerd. Zeker sinds ik Litterati gebruik om vast te leggen wat ik waar vind, word ik vaak aangesproken door mensen. Sommige mensen willen alleen hun platte nieuwsgierigheid bevredigen en vragen waarom ik foto’s maak, het afval interesseert ze niet. De mensen die zich wel druk maken om afval reageren heel verschillend. Regelmatig met een compliment, soms met de woorden “je bent gek, er is toch niks tegen te doen”. De categorie die vooral klaagt en uitgebreid wil uitleggen wat hun mening is, zeg ik “mij hoef je het niet te vertellen ik ken het probleem, vertel het de gemeente of ruim zelf ook op”. Deze gesprekken houd ik bewust kort. Wanneer ik bespeur dat mensen niet alleen klagen of alleen hun eigen verhaal willen horen, neem ik waar het kan de tijd en ontspint zich vaak een leuk of zinvol gesprek. Een aantal van deze mensen heeft inmiddels via De Laar Schoon (de groep in de wijk De Laar in Arnhem waar ik lid van ben) ook knijpers, ringen en zakken gekregen en gaat zelf aan de slag. Sommige ervaringen zijn ook echt mooi, zoals met kinderen die speelden langs een strook met struiken die net gesnoeid waren. Doordat er stevig gesnoeid was, werd een enorme hoeveelheid zwerfvuil zichtbaar. De jonge kinderen (6 à 7 jaar)vroegen wat ik aan het doen was en waarom ik foto’s maakte. Al snel begonnen ze uit zichzelf mee te helpen en vele vragen te stellen en verhalen te vertellen. Ze renden af en aan met wikkels, flesje en blikjes zodat ik ze met Litterati kon vastleggen. Nadat in een tijd van twintig minuten twee 60 liter zakken met het door hun door hun verzamelde afval afgeladen vol waren, werden ze stil en beseften hoe groot het probleem is.
Afval opruimen is daarom nuttig. Direct door de troep weg te halen en door anderen te denken te geven en te inspireren. Zo is mijn “collega” Marinus van De Laar Schoon een bekende in de wijk omdat hij dagelijks met een winkelwagentje door de wijk gaat en pas stopt als het wagentje vol is. Hij is, zonder dat hij er erg in heeft, een bekende in de wijk geworden en stimuleert anderen. Naast Marinus zijn er vele anderen die, lid van een groep of  niet, er voor zorgen dat de omgeving leefbaar blijft en de mensen in de buurt aan zetten tot denken.
De reden dat ik Litterati en het Zwerfafvalkompas gebruik is “data”. Zoals de Plastic Soup Surfer data gebruikt om richting producenten en overheden argumenten kracht bij te zetten, zo probeer ik en anderen dat lokaal in Arnhem te doen. Dat is helaas hoog nodig. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen hadden zowat alle politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s geen (of heel erg weinig) aandacht voor verloedering en zwerfafval. Tegelijkertijd heeft de kostbare en mislukte invoering van Diftar (huishoudelijk afval scheiden en betalen voor restafval) in Arnhem voor veel ergernis, verlies van vertrouwen in gemeente en ook toename van zwerfafval geleid (huisvuil in open zakken dat gedumpt wordt en verwaait, mensen die er klein vuil bij gooien). Bovendien heeft Arnhem, in verhouding tot andere steden, heel erg weinig handhavers, waardoor afval dumpingen zo goed als onbestraft blijven. Door met steeds meer mensen zwerfvuil op te ruimen, door samen te komen in groepen en door het zwerfvuil lokaal in kaart te brengen kunnen we niet alleen meer mensen motiveren, maar ook de lokale overheid aansporen en scherp houden om de taken die zij wettelijk heeft beter uit te voeren.
Marcel